Wat zijn de symptomen van spasticiteit?
Het verband tussen spierspanning, de strekreflex en spasticiteit.
Spierspanning is een soort spankracht die voortdurend in de spieren aanwezig is, zelfs wanneer iemand ontspannen is. Deze normale spanning neemt toe wanneer de spieren passief worden uitgerekt.
Spierspanning helpt je om je lichaamshouding te behouden. Ook de rekreflex helpt hiermee. De rekreflex is een extreem snelle en automatische samentrekking van een spier wanneer deze spier wordt uitgerokken. Op deze manier beschermt een spier zich tegen veranderingen zodat overmatig uitrekken voorkomen wordt. Dit komt bijvoorbeeld van pas tijdens het staan. Maar tijdens het slapen is dit mechanisme net minder actief omdat we dan liggen en minder of niet bewegen.
Bij spasticiteit is de spierspanning abnormaal verhoogd (spierhypertonie). Reflexen, zoals de rekreflex, kunnen te lang aanhouden en te sterk zijn (hyperreflexie). Deze verschijnselen leiden tot een toegenomen weerstand tegen passieve beweging. Dit gebeurt bijvoorbeeld als iemand anders probeert je arm of been te bewegen.
Wat zijn de symptomen van spasticiteit?
Spasticiteit is doorgaans blijvend van aard en kan in ernst uiteenlopen van licht tot erg invaliderend. De belangrijkste symptomen zijn:
Hoe beïnvloedt spasticiteit de verschillende delen van het lichaam?
Spasticiteit treedt met name op in de armen en/of de benen. Welke lichaamsdelen en spieren precies betrokken zijn, hangt af van welk gebied in het centrale zenuwstelsel beschadigd werd. Ook de ernst van de spasticiteit kan hierdoor per persoon verschillend zijn. Over het algemeen veroorzaakt een letsel aan de linkerhersenhelft klachten aan de rechterzijde van het lichaam. Een letsel aan de rechterhersenhelft veroorzaakt dan weer klachten aan de linkerzijde van het lichaam. Er worden verschillende termen gebruikt om te beschrijven hoeveel lichaamsdelen betrokken zijn: ‘mono’ betekent één of enkel, ‘di’ betekent twee of dubbel, ‘hemi’ betekent half of helft, ‘tri’ betekent drie en ‘quadri’ betekent vier. Deze termen worden als voorvoegsel gecombineerd met ‘parese’ of met ‘plegie’. Bij een parese kunnen de aangedane lichaamsdelen nog gecontroleerd bewogen worden, maar met verminderde kracht. Bij een plegie kunnen de aangedane lichaamsdelen niet meer gecontroleerd bewogen worden.
Hemiplegie / Hemiparese
- Bij spastische hemiplegie zijn de spieren aan één kant van het lichaam aangetast, wat resulteert in constante samentrekking van de spieren, ernstig of volledig krachtsverlies en halfzijdige verlamming. Over het algemeen veroorzaakt een letsel aan de linkerhersenhelft klachten aan de rechterkant van het lichaam, en vice versa.
- Bij spastische hemiparese zijn de spieren aan één kant van het lichaam abnormaal stijf en is er sprake van verzwakking aan die kant van het lichaam. Patiënten kunnen nog steeds de aangetaste kant van hun lichaam bewegen maar wel met verminderde spierkracht. Dit kan samengaan met andere kenmerken zoals een afname van gevoeligheid en/of een verminderd vermogen om de positie van lichaamsdelen waar te nemen. Hemiplegie, waarbij de aangedane lichaamsdelen niet meer gecontroleerd bewogen kunnen worden, is dus ernstiger.
Diplegie
- Bij spastische diplegie zijn ofwel de twee bovenste, ofwel de twee onderste ledematen aangedaan. Diplegie specifiek van de onderste ledematen wordt ook wel paraplegie genoemd. Deze vorm van diplegie komt veruit het meest voor. Deze gevallen zijn voornamelijk gerelateerd aan een beschadiging van het ruggenmerg. Diplegie heeft zelden betrekking op de bovenste ledematen.
Quadriplegie
- Alle vier de ledematen zijn aangedaan bij patiënten met spastische quadriplegie. Dit wordt meestal veroorzaakt door een beschadiging van het ruggenmerg.
Spasticiteit in de bovenste ledematen
Spasticiteit kan elke spiergroep treffen, maar in de praktijk zijn het vaak dezelfde spiergroepen die worden getroffen. Vaak treft het spieren die tegen de zwaartekracht in werken. Voor de armen zijn dit spieren die we voornamelijk gebruiken om iets te tillen. Voorbeelden hiervan zijn de spieren aan de binnenkant van de arm, zoals de biceps in de bovenarm of de buigspieren in de onderarm.
Vaak voorkomende houdingen en bewegingen van de armen die spasticiteit aantonen, zijn:
- De arm is naar het lichaam getrokken en naar binnen gedraaid, oftewel: geadduceerde schouder in endorotatie.
- De pols en de hand worden vlak bij de schouder gehouden, oftewel: gebogen elleboog.
- Binnenwaartse draai van de onderarm, oftewel: geproneerde onderarm.
- De pols is gebogen, oftewel: gebogen pols.
- De duim is in de handpalm getrokken en kan niet functioneren, oftewel: duim-in-vuist.
- De vingers zijn stevig in de handpalm gesloten, oftewel: gebalde vuist.
Spasticiteit in de onderste ledematen
Ook bij spasticiteit in de benen worden vaak spieren getroffen die tegen de zwaartekracht werken. Dit zijn spieren die ervoor zorgen dat we onze benen kunnen strekken. We gebruiken deze spieren om op te staan, te lopen, te springen of op onze tenen te staan.
Vaak voorkomende houdingen en bewegingen van de benen die spasticiteit aantonen, zijn:
- De heup is gebogen, het lichaam buigt voorover, oftewel: heupflexie.
- Overstrekking van het kniegewricht, het onderbeen is overstrekt, oftewel: knie-extensie (stijve knie).
- De binnenzijden van de bovenbenen worden strak tegen elkaar gedrukt, oftewel: adductie van de bovenbenen.
- Buiging van het kniegewricht, het onderbeen is gebogen, oftewel: knieflexie.
- Op de tenen lopen waarbij de hiel is opgetrokken en de gehele voet naar binnen is gebogen, oftewel: klompvoet.
- De teen wordt naar boven gestrekt, oftewel: extensie van de grote teen.