Hoe wordt de diagnose van spasticiteit gesteld?
De weg van de patiënt
Mensen met spasticiteit hebben meestal te maken met meerdere zorginstellingen die verschillende behandelingen en zorg aanbieden.
Na een ongeluk, beroerte of een andere diagnose komt een patiënt vaak eerst terecht in het ziekenhuis. Hier is het eerste doel zo snel en goed mogelijk beter worden. Na deze eerste, acute fase loopt de zorg per patiënt uiteen. Bij sommigen verschuift de aandacht naar revalidatie en algemene zorg. Terwijl mensen die minder zwaar getroffen zijn, naar huis gaan en hun leven zo goed als mogelijk weer oppakken, vaak met begeleiding. Mensen die het zwaarst worden getroffen gaan naar een instelling waar zij vorm gaan geven aan hun leven met behulp van dagelijkse zorg.
Spasticiteit na een beroerte wordt doorgaans gediagnosticeerd en behandeld in revalidatiecentra. Bij de behandeling zijn veel experts betrokken, zoals revalidatieartsen, ergotherapeuten, fysiotherapeuten, logopedisten, psychologen, maatschappelijk werkers en verpleegkundigen. Deze experts werken samen om patiënten verschillende behandelingsmogelijkheden te bieden.
Indien u vermoedt dat u spasticiteit heeft, kan u contact opnemen met uw huisarts. Deze zal u indien nodig doorverwijzen naar de juiste specialist.
Diagnose en beoordeling van spasticiteit
Een goed en uitvoerig onderzoek van de patiënt is erg belangrijk bij het opstellen van een effectief behandelplan met haalbare doelen. De diagnose van spasticiteit zal gebaseerd zijn op:
Een goed en uitvoerig onderzoek van de patiënt is erg belangrijk bij het opstellen van een effectief behandelplan met haalbare doelen.
Aan spasticiteit wordt gedacht bij een medische voorgeschiedenis van bepaalde neurologische aandoeningen en bij specifieke afwijkende lichaamshoudingen. De diagnose van spasticiteit wordt bevestigd wanneer twee zaken aanwezig zijn: ten eerste een verhoogde weerstand van spieren bij passieve beweging. Dit is wanneer iemand anders je ledematen beweegt. Deze verhoogde weerstand neemt verder toe naarmate de passieve beweging sneller gebeurt. Ten tweede een typische houding van de ledematen als gevolg van toegenomen spierspanning of stijfheid.
Voor een professional zoals een revalidatiespecialist is het in de meeste gevallen niet moeilijk om spasticiteit te herkennen. Voor specialisten die niet in dit gebied opgeleid zijn, kan dit wel lastig zijn. Spasticiteit wordt soms niet gezien of kan verkeerd ingeschat worden. Bij vermoeden van spasticiteit is het daarom van belang altijd naar de juiste specialist te vragen.
Het eerste contact en onderzoek is erg belangrijk bij het beoordelen of er sprake is van spasticiteit en op welke manier de patiënt er last van heeft. Hierna kan er een passende behandeling gestart worden.
De meest voorkomende diagnostische hulpmiddelen zijn:
Zenuwblokkades: tijdelijke lokale verdoving van één of meerdere zenuwen om te bepalen welke spieren bij een specifiek spastisch patroon betrokken zijn.
Elektromyografie: het evalueren van de activiteit van spieren met behulp van externe elektroden terwijl de patiënt een beweging maakt of een taak uitvoert.
Het klinische patroon is zeer belangrijk aangezien het helpt om net die spieren die zijn aangetast door spasticiteit te identificeren. Zo kan een passende behandeling worden voorgeschreven.
DE KENMERKEN VAN SPASTICITEIT MOETEN INDIVIDUEEL WORDEN BEOORDEELD VOOR ELKE PATIËNT, MET DE NADRUK OP DRIE BELANGRIJKE GEBIEDEN:
Hoe makkelijk of moeilijk beweegt iemand zich?
Heeft de patiënt controle over de eigen spieren?
Is er sprake van abnormaal stijve spieren of een gebrek aan bewegingsvrijheid?